Onlangs ging mijn zoon op scouting kamp. Hij leerde iets maken dat ik gedurende een hele lange tijd niet meer gegeten heb: wentelteefjes. Het wentelteefje is voor mij als een vergeten groente; ik was het bestaan ervan compleet vergeten. Ver in mijn geheugen opgeslagen weet ik dat ik het ken. Maar wat het ook alweer was, een wentelteefje? Iets met droog brood, ei en suiker?
Mijn moeder maakte de oorlog mee. In een gezin van negen leerde ze iets heel belangrijks in die tijd: eten weggooien was ‘not-done’. Mij bracht ze diezelfde gewoonte bij en zo leerde ik als kind het wentelteefje al kennen. Eenmaal op mezelf hing ik die gewoonte van niets-weggooien-en-alles-bewaren aan de wilgen. Kant-en-klaar maaltijden, pizza, chinees en uit eten. Dat was cool! En hiermee vergat ik het bestaan van het wentelteefje.
Wat een verrassing dat mijn zoon thuis kwam van scouting en deze vergeten lekkernij nieuw leven in blies. Hem het bestaan van een wentelteefje bijbrengen was nog niet in mij opgekomen. Tijden van schaarste, zoals mijn moeder vroeger als kind kende, kennen wij immers (nog) niet. Het wentelteefje bracht hij terug in mijn leven. Het maken en smaken ervan leerde ik samen met hem op eenvoudige wijze opnieuw. Met iets meer suiker weliswaar én een toefje kaneel. Ik weet het weer, het is aangenaam lekker.
Wat aan me bleef knagen was de naam: wentelteefje. Waar komt dat woord toch vandaan en waarom kennen we het woord zoals het is? Google werpt me recepten te kust en te keur voor de voeten, maar naar de herkomst van het woord moet ik iets langer zoeken. Ik vind het wel! De verklaring die ik onder andere tegenkom – wentel ’t eventjes– is niet zo waarschijnlijk. Voor de liefhebber van taal zet ik het hier in verkorte vorm neer. Of gewoon omdat het leuk is een weetje te delen.Trouwens Ewoud Sanders schrijft in 2004 ook nog een leuk epistel over het wentelteefje.
Een combinatie van de verklaring in het Nederlands Etymologisch Woordenboek van J. de Vries (1971) en in het Van Dale Etymologisch Woordenboek van P.A.F. van Veen en N. van der Sijs (1997) heb ik zelf gemaakt. Kortgezegd verklaart men wentelteefje als een in melk met ei gebakken snee brood [1623] Uit namen als ghewendt broot (brood met eieren geweekt {1588}) blijkt voor mij dat ‘ghewendt’ tot wentel geworden is. Waarmee teefje mogelijk verwijst naar een naam voor een sneetje brood. Dat je het brood wentelt in ei met melk, is voor mij prima te volgen. Waarom het tweede deel van het woord teefje heet blijft met deze uitleg voor mij nog wat onduidelijk.
De pret drukt het in ieder geval absoluut niet. Ik ben blij met wentelteefje terug in mijn leven. Mijn zoon, een echte lekkerbek, is er gek op en heeft ons allemaal aangestoken. Hij vindt het zelfs een uitdaging om ze steeds weer te maken en te smaken. Sinds de rentree van het wentelteefje eten we het bijna iedere week. Lekker hoor!
mooi blog! Ik ruik de wentelteefjes al… Yummie
Heerlijk!! 🙂 (en ook dat het voor je gemaakt wordt! 😉 )
Was het niet iets van wentel ’t-(brood)-even’, waar het stukje ’t-even’ vandaan komt?
Of het waar is of niet weet ik niet. Ik heb het ook maar lang geleden gehoord en geef het hier dan ook maar weer weer in mijn eigen woorden.
Het komt erop neer dat een vrouw dit gerecht vaak maakte en haar hondje hier zo dol op was dat het tijdens het bakken rechtop sprong en een vreugde dansje maakte waarbij het vrolijk rondjes draaide. En haar man dit dansje vanuit de woonkamer zag en vragend uitriep “wat wentelt Eefje toch?”
Waarbij Eefje kennelijk de naam van de hond was.